Deze gegevens kunnen gecombineerd worden met andere informatie over jou die is verzameld door onze partners. Wij en onze partners kunnen jou dan op basis van jouw profiel en interesses, persoonlijke advertenties en content laten zien op onze maar ook op andere websites. Jouw cookie-voorkeuren onthouden we voor al onze websites en apps.Meer informatie over onze websites en apps, ons gebruik van cookies en onze partners kun je vinden in ons cookiebeleid. Ga je akkoord met het plaatsen en uitlezen van alle genoemde cookies? Klik dan OK.
Schaatswedstrijden terug in buitenlucht
Door: Frank Woestenburg | Bron: Telegraaf.nl
Bevroren ledematen. Dikke sneeuwranden langs het ijs. Windvlagen. Hagelbuien. Discussies over dweilschema’s. En volle tribunes. Dat was schaatsen. Aan de vooravond van het WK allround in Hamar brachten Ard Schenk (72) en Rintje Ritsma (46) een nostalgisch bezoek aan Bislett, de befaamde ijstempel van weleer. In de hoop dat ook daar weer eens geschaatst gaat worden.
Hij staat op het grasveld en kijkt in stilte om zich heen. Naar de grote staantribune aan de overzijde, de Store Stå. Naar de plek onder het dak waar steevast de Noorse koning zat. En naar de bekende skischans Holmenkollen, die in de verte boven het silhouet van het stadion uitsteekt.
In gedachten ziet hij zich in het uitverkochte stadion weer die chaotische ereronde rijden in de winter van 1972, toen Nederlandse supporters massaal over de boarding stapten om zijn zojuist behaalde wereldtitel allround met hem mee te vieren. In die tijd kon dat nog.
„Het is niet zo dat het me nu bij de keel grijpt, maar de herinnering doet zeker iets met me. Bislett is toch een heel bijzondere plek in mijn leven geweest.”
Het is voor het eerst na 45 jaar dat Schenk weer terug is in de voormalige tempel van het Noorse schaatsen. Er is veel veranderd sinds dat ene weekend, toen hij op superieure wijze – met vier afstandszeges – zijn derde wereldtitel op rij veroverde, voor zijn Noorse rivaal Roar Grönvold en ’ heya’ Jan Bols. Er ligt geen ijs om te beginnen, maar een moderne atletiekbaan. En de tribunes zijn verlaten. „Maar dat laatste gaat misschien veranderen.”
Samen met onder andere Rintje Ritsma is Ard Schenk in Noorwegen om het WK allround in het Vikingskipet van Hamar te bezoeken. Maar tegelijkertijd om een lans te breken voor het klassieke schaatsen. In de open lucht.
„Het schaatsen mag z’n roots niet verloochenen”, zegt Schenk in de catacomben van Bislett, dat sinds de renovatie in 2005 slechts dienst doet als thuishaven van derdeklasser Skeid Fotball. Daarnaast wordt er eenmaal per jaar een Golden League-wedstrijd atletiek gehouden. „Het indoorschaatsen gaat om focus, om ritme vasthouden, om rondetijden. Iedereen is volledig met zichzelf bezig. In die zin is het allemaal een beetje klinisch geworden.”
Hoe anders was dat in het tijdperk van vóór de overdekte schaatshallen. De legendarische anekdotes liggen voor het oprapen. Schenk vertelt bevlogen over het EK in 1972 in Heerenveen toen Jan Bols door een windvlaag twee keer een buitenbaan reed en werd gediskwalificeerd. Over het wereldrecord van Kees Verkerk in Inzell op de tien kilometer, daags nadat zijn vijf kilometer was mislukt door een ijzelbui. En over de manier waarop de Japanse ijsmeesters op zijn olympische vijf kilometer in Sapporo met hun dweilmachines de ijsvloer ’vernaggelden’, maar hij desondanks triomfeerde.
„Op de momenten dat zoiets gebeurt is het vreselijk vervelend, maar dergelijke incidenten spreken wel tot de verbeelding. Het onberekenbare spreekt aan. En laten we eerlijk zijn, acht van de tien keer wint toch de sterkste. Als een keer iemand een toernooi verliest door pech, dan wint tegelijkertijd een ander door geluk. Er komt altijd een winnaar.”
Ritsma, viervoudig wereldkampioen allround, reed nooit in Bislett. Hij kent wel de oude zwart-witbeelden van vroeger van een bomvol stadion. En de verhalen van mannen als Schenk en Verkerk over de straatjes rondom Bislett die zwart van de mensen zagen en de orkaan van geluid waar ze dan vervolgens in moesten rijden. Maar het befaamde ’Bislett-gevoel’ heeft hij tot zijn spijt niet zelf mogen ervaren. „Maar je voelt hier wel meteen aan alles dat het een magische plek is”, zegt hij, terwijl hij de omgeving in zich opneemt.
Ritsma stamt uit de generatie die geleidelijk de overgang van buiten- naar binnenschaatsen meemaakte. De sport heeft het allebei nodig, benadrukt hij. Enerzijds de snelle hooglandbanen van Calgary en Salt Lake City waar schaatsers altijd kunnen jagen op nieuwe records en de ambiance van een uitverkocht Thialf. Anderzijds de winterse ambiance van buitenbanen met het risico op ongelijke omstandigheden.
„Daar moeten we ook niet te moeilijk over doen. Voor schaatsers is dit ook fantastisch. En uiteindelijk is het één keer gebeurd dat op een allroundtoernooi door het weer niet de sterkste won”, zegt Ritsma, verwijzend naar de wereldtitel die de Amerikaan Eric Flaim in 1988 won in Alma Ata.
„Misschien zijn we met al die hallen iets teveel doorgeslagen. Om te trainen, zijn ze helemaal super. Want je wordt beter als je elke dag onder dezelfde omstandigheden kan schaatsen. Maar onze sport is groot geworden in de openlucht, dat moeten we niet vergeten. De titels die ik heb gewonnen op buitenbanen als Helsinki, Baselga en Boedapest kan ik me het beste herinneren. Natuurlijk, ik heb ook mooie momenten beleefd in Hamar en Heerenveen maar daar zitten ook toernooien tussen die ik volledig kwijt ben. Van binnen lijken al die hallen op elkaar. Op foto’s kan je vaak niet eens zien waar ze gemaakt zijn. Terwijl de ambiance buiten uniek is.”
Ritsma prijst zich gelukkig dat hij die periode bewust heeft meegemaakt. Sterker nog, dat hij prijzen heeft gepakt omdat hij als beste kon omgaan met de wisselende omstandigheden. „Buiten moet je flexibel kunnen zijn in je techniek. Je moet kunnen spelen met de wind. Korte slagen, lange slagen. Er wordt als schaatser mentaal meer van je gevraagd.”
Zijn laatste wereldtitel won hij in 2001, op een kasteelvijver in Boedapest. „De 1500 meter was op zondag in de ochtend en vervolgens werd de wedstrijd onderbroken omdat het te warm was. De tien kilometer werd pas in de avond gehouden, bij kunstlicht in een sprookjesachtig decor. Dat soort toernooien vergeet je nooit meer.”
Ritsma en Schenk zijn realist genoeg om te onderkennen dat je de vooruitgang niet tegen kunt gaan. Maar ook in de tijd dat veel jonge schaatsers niet eens meer weten wat Bislett ooit was, moeten grote toernooien af en toe onder winterse omstandigheden afgewerkt worden, menen zij.
De Coolste Baan in het Olympisch Stadion was in 2014 een schot in de roos. In de periode van de Winterspelen van Sotsji lag er gedurende vier weken ijs en bonden 108.000 bezoekers in een sfeer van koek en zopie zelf de ijzers onder. De climax was een gecombineerd NK allround en sprint, dat over drie dagen 45.000 toeschouwers trok. Ritsma was initiatiefnemer van dat evenement, Schenk ambassadeur.
Volgend jaar, na de Spelen van Pyeongchang, wordt het WK allround in Amsterdam georganiseerd. Ritsma: „We streven naar het Bislett-gevoel. De tribunes in het Olympisch Stadion worden doorgetrokken tot aan het ijs. We hopen op 35.000 toeschouwers per dag.”
Schenk: „Er is een nieuwe trend zichtbaar waarbij de mensen niet naar de sport gaan, maar andersom. Denk aan beachvolleybal, atletiek en zelfs autoraces. Dat kan ook met schaatsen. Je moet als sport daar gaan waar de mensen zijn, waar de interesse is en waar de historie is.”
Oftewel, ook een terugkeer naar Bislett staat op de nominatie. Schenk en Ritsma willen zich inzetten om het concept van De Coolste Baan ook naar andere steden te brengen.
„In Bislett, op het Rode Plein of onder de Eiffeltoren, zo’n ijsbaan kun je tegenwoordig overal neerleggen”, zegt Ritsma.
Vanochtend staat in Hamar een reünie met oude Noorse schaatshelden op het programma en wil Schenk de interesse peilen. „Ik denk dat schaatsen in Bislett voor de ontwikkeling en uitstraling van de sport veel interessanter is dan weer een toernooi toewijzen aan een bepaalde stad om zo nodig iemand uit de council te vriend te houden.”
De laatste keer dat een WK in Bislett werd georganiseerd was in 1986, met Hein Vergeer als winnaar.
Ritsma ziet een terugkeer helemaal zitten. „De kans dat het lukt schat ik op tachtig procent.”
Dan met Friese nuchterheid: „Maar laten we eerst volgend jaar van het WK allround in het Olympisch Stadion maar eens een succes maken. Op z’n Bisletts.”